Nee papa, nee!
Een half jaar na mijn officiële benoeming tot vleeskeurder heb ik promotie gemaakt. Ik ben gestegen in rang, mag een extra ster op mijn borst dragen en afkortingen voor mijn naam schrijven. Ik ben vlk. vik. (vleeskeurder en viskeurder) Bart van Grinsven. Op je plaats. Sinds deze week beoordeel ik ook vis voor BBQuality.
Superblij met mijn aanstelling, maar dat geldt niet voor iedereen. Voor mijn tweejarige zoon Abe niet, want hij vond het eerste slachtoffer nogal een lieve vis (of fisjuh zoals hij het zelf zegt). En voor de zeebaars zelf – all the way from Australia –niet. Die samengeknepen kaken en de blik in z’n ogen; zijn gezicht stond op onweer.
Nee
Ik koos voor een simpel recept. Geen sausjes of overheersende ingrediënten, want ik wilde de zeebaars proeven. Vooral de zeebaars. Het beest in kwestie kreeg tijdens het klaarmaken direct bijval van Abe. “Nee papa, dichtmaken!”, riep hij toen ik citroen- en sinaasappelschijven in zijn opengesneden buik legde. Alsof het z’n laatste kans was om hem te redden. “Blub, blub… Fisjuh”, sprak-ie. Hartverscheurend. Ik heb heel even getwijfeld om hem te reanimeren.
Ja?
Toch kon ik me als generaal van het keurderskorps niet laten kennen. Ik moest door. Hard zijn. Ik ging door. Samen met laurierblad, peterselie, knoflook en peper en zout ging de vis een schaal in. Ik kneep de restanten van de citroen en de sinaasappel uit en eindigde met een mooie scheut wijn. “Méér”, kreeg ik ineens enthousiast steun van het kind. Vast wat in de war door de genen van zijn moeder (alias Bonnie met st. als afkorting in haar naam), maar ik vond het een goed plan. Extra wijn erbij.
Toch nee!
All set, huppakee dat ding in de oven. Een klein half uur op 180 graden en wachten. Eenmaal eruit keek de zeebaars niet meer boos. Hij was sip. Droevig. Stomdronken misschien. Abe – fan van Dr. Iglo, want daar zitten geen ogen meer aan – voelde met hem mee en schoof zijn vissticks aan de kant. “Neeee!”, klonk het nog eens door de keuken toen ik de huid van de vis haalde. Dit keer nog een tikkie feller. “Mijn fisjuh!”, sloot hij verdrietig af.
Smaakvol
Ik heb hem van de tafel naar het Sinterklaasjournaal gestuurd en de zeebaars opgepeuzeld. Hij was zacht, alles behalve droog en heerlijk fris door de wijn, de citroen en de sinaasappel. Een goed geheel met de vis in de hoofdrol.
De volgende keer? Zonder Abe.
Natuurlijk ‘won’ ik deze strijd, want als vlees- en viskeurder ga je over lijken. Ik eet ze ook. Maar ja, een klein hartje hè. De volgende keer eet ik vis met de moeder van Abe. Niet met hem. Als-ie al slaapt bijvoorbeeld.